‘Werd jij vroeger wel eens gepest?’ vraagt Daan van 8 die een paar daagjes bij ons logeert. ‘Nee’, zeg ik, ‘en ik heb ook niet gepest. Jij wel?’ Hij aarzelt en antwoordt dan resoluut: ‘Ik ben niet gepest. Ik heb wel gepest, maar nu al minder.’ Onderzoekend kijkt hij me aan, benieuwd naar mijn reactie.
Voordat ik kan reageren, komt hij met een volgende vraag: ‘Weet je waarom mensen pesten?’ ‘Ik denk dat mensen aan de buitenkant laten zien hoe ze zich van binnen voelen’, zeg ik. ‘Dat ze niet zo lekker in hun vel zitten; gespannen zijn. Misschien omdat ze boos zijn, of verdrietig, of bang.’ Hij knikt en zegt: ‘En omdat ze bang zijn om zelf gepest te worden.’ ‘Dat kan ook’, beaam ik, me afvragend hoe Daan deze wijsheid heeft verworven. ‘Zouden ze ook anders kunnen omgaan met die angst, denk je?’
Ons bedtijdgesprekje gaat nog even door. Ik besef weer eens hoe belangrijk het is om kinderen te leren hun emoties te reguleren. Emoties zijn immers bepalend voor gedrag. Als je het mij vraagt, kunnen we veel leed voorkomen – persoonlijk en maatschappelijk – als we er meer aandacht aan besteden: welke emoties zijn er en waarom hebben we ze? Hoe zien ze eruit, hoe voelen ze in je lichaam, hoe ga je ermee om? Probeer je ertegen te vechten door ze weg te drukken? Of probeer je ervan weg te vluchten door ze te verdoven, bijvoorbeeld met snoep of games (en later met drank, drugs, seks, eten, werk…)? Of mogen ze er gewoon zijn, die emoties, en kunnen we leren ze tijdig en op een gezonde manier te uiten?
Emoties zijn besmettelijk als verkoudheidsvirussen. Dat kan destructief uitpakken, zo zien we bijna dagelijks in de media. Ik laat kinderen eveneens graag ervaren dat emoties worden beïnvloed door waar ze naar luisteren en kijken.
Zelf loop ik na programma’s als ‘Opsporing Verzocht’ ook in een andere gemoedstoestand over straat dan na ‘The Voice Kids’. En weet je dat iedere emotie een eigen adempatroon kent en dat je via je ademhaling kunt veranderen hoe je je voelt?
In het onderwijs lijkt vooralsnog weinig plaats voor ontwikkeling van de emotiehuishouding van kinderen, behalve misschien als escalatie dreigt. ‘Het is het terrein van de opvoeding, niet van de overheid’, wordt wel eens betoogd. Natuurlijk is het fijn als ouders dit hun kinderen kunnen bijbrengen. Maar zeg nou zelf: hoe kun je iets doorgeven wat je zelf niet hebt geleerd? Hoe begeleid je je kinderen als ze overstuur of driftig zijn, ze zichzelf opwinden in hun boosheid, star reageren en niks meer willen, of iets zó willen en niet anders? Vervallen we dan niet snel in de ineffectieve patronen waarin we zelf zijn grootgebracht?
Ik kom het vaak tegen in mijn praktijk: adolescenten en volwassenen die lijden onder een verbod op emotie dat nog stamt uit hun kindertijd. ‘Niet piepen maar doorgaan’, ‘Je hoeft je niet zo te voelen’, ‘Niet boos doen, daar houden we niet van’. ‘Sta daar niet zo te janken!’ Maar emoties word je niet de baas door ze als een plastic bal onder water te houden. Vroeg of laat schiet de bal omhoog en vaak niet zonder gevolgen. Het kan echt anders. Hadden we dat als kind maar geleerd.
Leave a reply →
Reageer op dit artikel