Na het overlijden van mijn vader wordt vaak met belangstelling gevraagd hoe het als uitvaartondernemer is om afscheid te nemen van een familielid. Daarover gaat deze column. Over hoe wij van elkaar afscheid genomen hebben. Elkaar moesten loslaten. De dankbaarheid die daarbij paste. Mijn verdriet, maar ook hoe het uitvaartwerk parallel liep aan het afscheid van mijn vader.
Ruim een half jaar voor het overlijden van mijn vader voelde ik zijn einde aankomen. Er waren nachten waarin ik wakker lag en tobde over zijn broze gezondheid van zeer ernstige aderverkalking en wat hij daarbij moest ondergaan. Verdrietig over zijn lijden en eenzaamheid. De dagen die voor hem onverdraagzaam waren. Onzeker over mijn plaats als zijn dochter en of die rol na zijn dood uitgespeeld zou zijn. Een verlangen in mij om zijn afscheid voor te bereiden met de vraag ‘kan ik dat wel maken? Hij leeft immers nog!’ Toch maakte ik een plan. Ik schreef zijn levensverhaal, ontwierp zijn rouwkaart en -advertentie. En in de maanden die volgden schaafde ik hier en daar aan het script en liet het daarna op de plank liggen, in geval van nood. Uren waarin de nacht aan me voorbijtrok zocht ik naar foto’s. Herinneringen die liefde uitstraalden en kracht gaven, waarbij de tranen soms over mijn wangen rolden. Het gaf rust en ruimte. Ruimte in de dagen van zorgen en nachten van waken. Rust in de dagen van afscheid en verdriet.
Voorbereiding
Met het script op de plank had ik na zijn beenamputatie toch vertrouwen in een goed herstel. Daarnaast had ik ook mijn twijfels, omdat hij zelf vaak aangaf zijn been niet te willen missen en dat het leven voor hem dan zinloos was. Het moeten missen van zijn been was voor hem dé grens. Dat was voor hem een brug te ver. Hij kwam in een spiraal van gedachten aan nooit meer werken, nooit meer lopen, nooit meer… en aan gedachte van afscheid nemen. Toch ging hij moedig als hij was onder het mes. Een week na de amputatie ging België in lockdown, waardoor mijn vader drie weken eerder dan gepland vanuit het UZA in Antwerpen naar het verpleeghuis in Middelburg gebracht werd. Het werd een keuze tussen geestelijke en lichamelijke noodzaak. Er werd ingezet op mentale weerstand. Zo werd mijn vader indirect een coronadode, omdat hij niet de specialistische zorg kreeg die hij op dat moment nodig had. Maar afgesneden zijn van zijn gezin en vertrouwde omgeving had hij waarschijnlijk ook niet overleefd. De huidige omstandigheden van de coronacrisis werden hem mede fataal. Houvast vond hij in zijn geloof en vertrouwen op God. Drie dagen voor zijn sterven werd hij, een vader met een jonge geest in een oud lichaam, naar de intensive care van het ziekenhuis gebracht. De arts was heel direct en eerlijk tegen hem. Dit was het einde; hier zou hij sterven. Direct legde hij zichzelf daarbij neer en nam heel bewust afscheid van mijn moeder en van ons als kinderen, aangetrouwden en kleinkinderen.
Afscheid nemen als kind
Hij sprak bij zijn afscheid zijn allerdiepste wens uit dat wij voor onze moeder zouden zorgen zoals hij dat zijn leven lang gedaan had. Hij sprak zijn liefde voor ons uit, verontschuldigde zichzelf voor hetgeen hij in zijn ogen niet goed gedaan had in zijn leven en gaf mij ruimte om zijn uitvaart te begeleiden door juist uit te spreken dat ik vooral afscheid van hem moest nemen als kind. Na dit intensief en mooie moment gaf hij zichzelf over, sprak al mompelend over maandag. Hij lag comfortabel in het matras en stierf drie dagen later. Het was maandag, in de vroege ochtend van 23 november.
Overleden
Maandag rond 7.15 uur werd ik wakker en zat inmiddels in bed toen mijn handen intens begonnen te zweten. Ik besprak met mijn partner hoe we de dag moesten aanvangen, omdat ik nog wilde waken en er ook twee uitvaarten uitgevoerd moesten worden. We maakten heel praktisch een plan van aanpak. Ondertussen werd er gebeld. Mijn moeder vertelde dat mijn vader rond 7.15 uur overleden was. En vijf minuten later kwam er een melding van overlijden binnen. Na de drie dagen en nachten van waken verbaasde ik mezelf er achteraf over hoe sterk ik was. Ik kon waken, afscheid nemen. Ik was in staat mijn medewerkers te instrueren, te coachen en andere mensen, die een beroep op mij deden, te begeleiden in hun rouwproces en het vormgeven van een uitvaart. Door de dood van mijn vader was het onherroepelijk dat mijn werkzaamheden voor andere nabestaanden herverdeeld moest worden. De uitvaart van de moeder van onze vriend kon ik helaas zelf niet uitvoeren. Ook de melding van overlijden van een goede kennis en dorpsgenoot kon ik die dag niet zelf regelen. Met een gerust hart kon ik dat aan mijn partner en medewerkster overlaten en toch zelf de regie en het overzicht houden. En hoewel het niet om mij draait, vond ik het achteraf moeilijk dat wat je samen met nabestaanden opbouwt en naartoe groeit, de dag van de uitvaart, er zelf niet bij kon zijn. Zelf ging ik die dag naar mijn moeder om de uitvaart van mijn vader te regelen. Daar overhandigde zij een gesloten envelop van mijn vader waarop hij geschreven had: ‘uitvaart Leo Markusse’. Ook mijn vader had een script klaarliggen. Zo’n schrijfsel van ‘in case of’, zal ik maar zeggen. Het voelde aan als ‘twee zielen, één gedachte’. En zo schoven twee scripts naadloos in elkaar. Op de derde dag na mijn vaders dood kreeg ik koorts. Die hield een paar dagen aan, waardoor ik mezelf moest laten testen op COVID. Gelukkig kon ik wel naar zijn uitvaart en deze begeleiden, omdat de test negatief bleek.
Dankdienst
Mijn vader had geen gemakkelijk leven. Toch was hij altijd dankbaar. Ik overdacht dat je misschien meer dankbaar bent als het je niet altijd meezit in het leven, omdat je het dan beter weet te waarderen. Zijn wens na zijn moeizame leven was een klassieke dankdienst. En die heeft hij gekregen. In volle glorie. Na de dankdienst en condoleance gingen wij als gezin naar het crematorium. Daar waar hij zelf jaren gewerkt heeft en mijn werk vaak plaatsvindt. Waar we vroeger na school naartoe fietsten om iets te drinken en te zeggen waar we gingen spelen, maar ook om te vragen hoe laat onze ouders thuis waren en hoe laat we dan zouden eten.
Hier scheiden onze wegen
Aan het einde van de dankdienst bereidden we onszelf alvast voor op het fysieke afscheid. Tijdens de condoleance luisterden we naar het prachtige liedje ‘Vaarwel’ van Stef Bos. En met deze klanken nog in onze oren reed de rouwauto de ons bekende laan van het crematorium op; een weg die hij wel duizenden keren op was gereden om naar zijn werk te gaan. Juist daar kwam bij mij op mijn netvlies hoe ik die weg samen met hem voor de rouwauto liep toen we zijn moeder, mijn oma begeleiden en wegdroegen naar haar graf. Hij was er trots op dat ik de uitvaart begeleidde en nog trotser om samen met hem voor de rouwauto te lopen. Dat moment van achttien jaar geleden leek de spiegel destijds. Daar had ik iets belangrijks geleerd: het gaat er niet om wat je zegt, maar wat je doet. Ik pakte de handen van mijn kinderen, mijn neefje en nichtje, en zo liepen we samen voor de rouwauto en begeleidden we Leo naar het crematorium, want daar zouden onze fysieke wegen voorgoed scheiden. In de aula namen we afscheid met een kus en een roos. De kinderen bliezen enthousiast en vol liefde bellen voor Leo. Ik zag in die bellen de kleur die hij aan ons leven gaf en de kwetsbaarheid van het leven. Na deze symbolische vergankelijkheid brachten we hem naar de oven. De ovens die hij zo vaak gezien had. Zijn keuze voor crematie was even verrassend als gewoon. Mijn vader was niet zo geaard in het leven, maar een mens van vuur. Vol liefde en passie voor zijn gezin en medemens. Als gezin lieten wij daar zijn lichaam los om te verworden tot as.
31 December
Doordat de dag van de uitvaart op 30 november was, kwam het precies zo uit dat we op de laatste dag van het jaar over de urn konden beschikken. We vonden dat in de week van zijn sterven een mooie dag. Maar toen die dag dichterbij kwam, had ik het er moeilijk mee. Het jaar afsluiten. Mijn vader achterlaten in de tijd. Het dossier van zijn uitvaart archiveren. De dankbetuiging in de laatste krant van het jaar. Ik vond dat erg confronterend en eigenlijk confronterender dan zijn dode lichaam opbaren en uitvaren. Het bewustzijn dat hij er was en niet meer is, viel me zwaar.
Steun
De eerste uitvaarten na het afscheid van mijn vader voelde ik mezelf moe en kwetsbaar, maar er was ook balans en die kwetsbaarheid voelde aan als kracht. De eerste uitvaart in het crematorium waar nu een andere kist dan die van mijn vader stond. Door mijn gevoel toe te laten en daarnaast de focus vooral te leggen op mijn rol als uitvaartbegeleidster, was ik in het moment en niet in een flashback. In de eerste drie uitvaarten na die van mijn vader kwam in elke uitvaart het liedje ‘Halleluja’ ten gehore. Het lied dat mijn vader ook uitgekozen had voor zijn afscheid. Ik vond het wel mooi dat het stomtoevallig of niet in de eerste uitvaarten na zijn uitvaart weliswaar in drie verschillende uitvoeringen te horen was. Het aanhoren van dat lied voelde als steunbetuiging. Het voelde als een van de Leo-momentjes. Na drie keer de verschillende uitvoeringen van ‘Halleluja’ gehoord te hebben, heb ik het al een paar maanden niet meer gehoord tijdens een dienst. Onbewust heeft Leo mij vast door de eerste uitvaarten heen geholpen, want het gaf op dat moment vertrouwen. Bij wat tegenslag was hij het die zei: ‘Maar je moet er voor je klanten staan.’ Dat soort uitspraken krijgen ineens betekenis met lading en kracht. Een steuntje in de rug. Een steun in de rug was ook het voorgenomen ritueel van mijn neef die tijdens het afscheid van de gelegenheid gebruik maakte om zijn herinneringen aan mijn vader te delen. Hij sloot zijn toespraak af met de woorden dat, wanneer hij langs mijn vaders geboortedorp zou rijden, zijn raam van de auto zou opendraaien en hardop ‘Leo’ zou roepen. Als je denkt in beelden, dan zie je dat voor je. Ik vond het wel een mooi beeld. Dat de klanken van zijn naam dan op de adem van de wind rond de kerktoren en zijn ouderlijk huis van ’s-Heer Arendskerke zouden waaien. Ik zag het mezelf nog niet doen en toch deed ik het een paar keer. Een geweldige ervaring. Het is sterk aan te bevelen.
Vertrouwen
Ik ben oprecht dankbaar dat mijn vader uit zijn lijden verlost is. Wat natuurlijk het gemis niet minder maakt. Maar er is ook veel om dankbaar voor te zijn. De intense gesprekken die ik met hem mocht hebben. Het emotionele afscheid van ons nadat de arts hem verteld had dat het bed waarin hij lag zijn sterfbed zou zijn. Het kunnen en mogen waken, want in de lockdown was niets, ook zijn afscheid niet, vanzelfsprekend. Het getuige mogen zijn van zijn volledige overgave aan de dood. Zijn zichtbaar vertrouwen in God en zijn overtuigende reis zonder angst naar het Licht. Zonder dat hij het doorhad, was hij toch de vader die hij altijd heeft willen zijn, maar voor zijn gevoel niet was. Je kunt het als nabestaande slechter treffen rond de manier waarop je achterblijft. Mede door mijn werkervaring weet ik hoe intens zwaar je het daarmee kan hebben. De manier waarop mijn vader met de omstandigheden omging verdient diep respect. Dan past mij enkel stilte en dankbaarheid. Er is altijd wel iets, ook in tijden van intens verdriet, om dankbaar voor te zijn. Die gedachte helpt je door de meest moeilijke momenten in het leven heen en maakt je blij. Daar ligt in ieder geval mijn vertrouwen.
Verder
Na verlies moet je verder. Ik heb zijn verlies echt tot me genomen. Met vertrouwen en de liefde die ik van mijn vader kreeg kon dat ook. Voor iedereen is een verlieservaring anders, omdat het van heel veel dingen afhangt en niet in de minste plaats van je eigen motivatie. Veertig dagen na zijn uitvaart ben ik heel trouw begonnen met elke dag minstens een half uur te lopen. Daarbij kan ik mijn gedachten ordenen, mijn gevoel toelaten en genieten van het buiten zijn. En alle stappen die ik zet, zet ik ook voor hem. Voor mijn vader die, al had hij de wil, niet meer kon lopen. En natuurlijk zijn er dagen waarin ook ik met mijn hart in mijn handen loop.
Leo-momentje
In de maanden dat mijn vader er niet meer is ben ik hem al vaak tegengekomen. Ik noem dat de ‘Leo-momentjes’. Als je voor dat soort momentjes openstaat, komt hij gewoon voorbij. Dan wordt mijn oog getrokken naar een viskraam waarop staat ‘Vanaf 13 juni (zijn geboortedag) weer nieuwe haring (zijn lievelingsvis).’ Dan rijd ik zo’n kraampje niet voorbij, maar dan koop ik een vers gebakken lekkerbek en geniet van zo’n Leo-momentje, waarin ik mij herinner dat hij bij datzelfde kraampje ons trakteerde op een lekkerbekje. Na zijn sterven duikt Leo ook ineens op in allerlei cijfers. Geboren op de dertiende, kreeg hij na een kritieke levensfase dertien jaar reservetijd. In mijn dertienjarig huwelijk overleed hij. Mijn vader, geboren in 1947, als ik 47 jaar ben op het moment dat hij overlijdt. Overleden drie dagen na het bericht van de arts dat hij stervende was. Zijn horloge dat ik dragen mag was aan een nieuw batterijtje toe op 13 maart. Hij stierf op de 23e en mijn moeder overhandigde onbewust een maand later zijn horloge op de 23e. Zo valt mijn oog steeds op cijfermatigheden; mijn Leo-momentjes.
Ik heb een mooie, lieve vader verloren. Het gemis is groot. Toch wil ik in deze nieuwe tijd, de tijd zonder vader, vooral vieren dat hij verder leeft in wat hij deed en achterliet.
Alexandra Markusse
foto: Petra Slingenberg
Leave a reply →
Reageer op dit artikel